Hij kon eigenlijk niet eens zwemmen. Terwijl je toch zou verwachten dat een zwemdiploma wel een van de minimale vereisten zou zijn.
Maar in 1963 werd daar nog niet over gesproken. Mijn vader was sluiswachter. Nou ja, eigenlijk was hij sluisknecht. Zo stond het destijds in zijn contract.
De bouw van de Wilhelminasluis bij Andel startte in 1894. Het was onderdeel van een veel groter geheel aan werkzaamheden, waarvan het de bedoeling was de open verbinding van de Maas met de Waal op te heffen. De Maas was in het land van Heusden een armetierig stroompje geworden en kon in dit gebied niet voldoende water afvoeren, waardoor vaak overstromingen ontstonden. Als de waterstand in de Waal hoger werd, ging veel van het overtollige water de Maas in, waar de omwonenden niet op zaten te wachten. Er werd daarom een nieuwe Maasmond gecreëerd door de Bergse Maas te graven. Die sloot de Maas weer aan op de Amer. Daarnaast moest de bestaande Maas worden afgesloten en dit zou bij Andel gedaan worden door de aanleg van een dam, met een sluis erin om de scheepvaart mogelijk te houden.
In 1897 was de Sluis klaar, en op 15 juni 1904 ging het eerste scheepvaartverkeer erdoor. Geschut werd er toen nog niet. Zal degene die voor het eerst door de Sluis voer, zich bewust zijn geweest van het kleine stukje geschiedenis dat hij schreef?
Mijn vader wilde ontzettend graag bij de Sluis aan de slag. Hij was al 36 toen hij er tenslotte ging werken. Het verhaal gaat dat hij gedwarsboomd werd door familieleden. Toen hij bij de Sluis kon komen werken was hij nog minderjarig. Aangezien zijn ouders op dat moment beiden al overleden waren, hadden zijn broers en zussen het voor het zeggen. En op de Sluis moest in de zomer ook op zondag gewerkt worden. Dat lag gevoelig in dit gebied binnen de Bijbelgordel. Hoewel de familie niet volgens alle regels van het strenggereformeerde geloof leefde, was werken op zondag onbespreekbaar.
Bovendien was de firma Schouten, producent van veevoeders, wel zo ongeveer het summum om bij te kunnen werken. Maakte niet uit in welke functie. De Schoutens werden bijna als heilig beschouwd door mijn vaders familie. En dus werkte hij vanaf zijn 15e bij dit bedrijf. Toen er later een deeltijdbetrekking vrij kwam bij de Sluis ging het feest opnieuw niet door. Deeltijd bij de Sluis en deeltijd bij de firma Schouten was in de jaren 50 van de vorige eeuw een niet te realiseren combinatie.
Op de eerste dag van 1964 trad hij uiteindelijk in dienst van Rijkswaterstaat. Hij zou er minder geld gaan verdienen, maar dat heeft de keuze niet beïnvloed. Precies een jaar later verhuisde hij naar een ambtswoning op de Sluis, die toen vrijgekomen was. Samen met mijn moeder en mijn oudere zus en broer. Ruim vier weken later werd ik geboren.
Aan het Maashoofd van de Sluis lag een zogenaamde rolsprietbrug over het water. Het verbond de Bommelerwaard met het land van Altena. De brug werd aangelegd in 1927 en mijn vader heeft altijd met die rolbrug gewerkt. En er moest ook echt gewerkt worden als de brug open moest voor de scheepvaart. Het was niet een kwestie van een knopje indrukken. Spierkracht kwam eraan de pas om de brug, en trouwens ook de sluisdeuren, te openen. Mijn jongere zus herinnert zich nog dat zij Henk Kant 2e van rechts
daar wel eens mee ‘hielp’, als mijn moeder de oudste drie kinderen naar school bracht, en er toch iemand op haar moest letten. Dichtbij je werk wonen heeft ook zo zijn voordelen.
Als wij op de divan voor het keukenraam gingen staan, konden we mijn vader ook volgen bij zijn werk. Niet dat we dat vaak deden. Het was voor ons veel interessanter om naar de boten te kijken die in de Sluis geschut werden. Vooral voor grote coasters konden we zonder grote moeite in ons spel worden gestoord. Of de Henri Dunant. Geweldig vonden we het als al die ‘zieke mensen’ terug zwaaiden naar ons.
Het karakteristieke aanzien van de Sluis is niet veel veranderd in de loop van de meer dan honderd jaar dat ze nu functioneert. De Sluis heeft een groene kolk, wat inhoud dat er begroeiing is op de kant en dat de schepen bij het schutten niet in een betonnen bak komen te liggen, maar tegen een houten remmingwerk. Het Maashoofd is wel duidelijk veranderd. Na de hoge waterstanden in de Maas aan het einde van 1993 en het begin van 1995 werd er een Deltaplan Grote Rivieren opgesteld, wat voorzag in een hogere waterkering aan de zuidoost-kant van de Sluis. De Sluis is vervolgens in 2001, terecht, een rijksmonument geworden.
De grootste verandering voor mijn vader kwam al in 1984, toen het de hoogste tijd Wachtruimte, Henk Kant 2e van rechts werd de Sluis te restaureren en moderniseren. Vanaf de aanleg was het werk steeds op dezelfde wijze gedaan. Rond de vorige eeuwwisseling gold de Sluis dan ook als een technisch hoogstandje. Maar na 80 jaar was het moderne er wel af.
Toen begon de opleiding van mijn vader, of liever het gebrek eraan, zich te wreken. Hij had alleen lagere school gehad en de rest bijgeleerd tijdens het werk. Training on the job. De modernisering van de Sluis betekende dat hij moest bijscholen, werkelijk een cursus volgen, om de nieuwe manier van werken te kunnen begrijpen. Er was heel wat meer rekenkennis voor nodig om aan die scholing te beginnen dan mijn vader in zich had. Een andere mogelijkheid, hetzelfde werk doen bij een andere sluis, betekende dat hij zou moeten verhuizen. Dat was voor mijn ouders eigenlijk geen optie. Hij koos er tenslotte voor om vervroegd te stoppen, ‘op wachtgeld’ te gaan. Op 1 februari 1985 nam hij afscheid van zijn werk, maar niet van de Sluis.
Het wachtgeld werd verder aangevuld met invalwerk bij de firma Bouman, de ándere veevoederfabriek in de regio en concurrent ván.